Elke branche, elk vakgebied kent zijn zijn eigen vocabulaire, zijn eigen taalgebruik. Hieronder hebben we 100 begrippen verzameld die vaak gebruikt worden als het over toegangscontrole en beveiliging gaat. Vaak worden daarbij ook woorden uit de Engelse taal overgenomen. Kent u ze allemaal? We hebben een korte definitie toegevoegd.
- Active Directory
– Centrale directory voor netwerkbeheer, meestal van Microsoft. - AES Encryptie
– Advanced Encryption Standard, veelgebruikt encryptieprotocol. - Alarm Systeem
– Systeem voor het detecteren en melden van ongewenste activiteiten. - ANPR
– Automatic Number Plate Recognition, herkenning van kentekenplaten. - Anti-Passback
– Functie die voorkomt dat een toegangspas meerdere keren wordt gebruikt. - Audit Trail
– Overzicht van alle toegangspogingen en -activiteiten. - Authenticatie
– Proces om de identiteit van een gebruiker te verifiëren. - Autorisatie
– Toekenning van specifieke rechten en toegangsniveaus. - Battery Backup
– Noodstroomvoorziening voor stroomuitval. - Biometrie
– Identificatie op basis van fysieke kenmerken. - Bluetooth
– Draadloze technologie voor korteafstandscommunicatie. - Bollard
– Kort verticaal paaltje om toegang te regelen of te blokkeren. - Boom Barrier
– Een horizontale bar die toegang tot een gebied reguleert. - Card Cloning
– Illegaal dupliceren van een toegangspas. - CCTV (Closed-Circuit Television)
– Bewakingscamerasysteem voor gesloten circuits. - Cloud-Based Access Control
– Toegangscontrole beheerd vanuit de cloud. - Compliance
– Naleving van wettelijke en industriële voorschriften. - Credentials
– Inloggegevens zoals gebruikersnaam en wachtwoord of toegangspas. - Cybersecurity
– Beveiliging van digitale systemen en netwerken. - Data Privacy
– Bescherming van persoonsgegevens. - Deurcontroller
– Apparaat dat elektronische deurmechanismen beheert. - Door Position Switch
– Sensor die de status van een deur controleert. - DVR (Digital Video Recorder)
– Apparaat voor het opnemen van videobeelden. - Duress Code
– Speciale code voor noodsituaties om discreet een alarm te activeren. - Elevator Control
– Toegangscontrole voor liften. - End-to-End Security
– Beveiliging van data gedurende de gehele datatransmissie. - Encryption Key
– Sleutel voor het coderen en decoderen van data. - Exit Button
– Knop om een deur te ontgrendelen van binnenuit. - Expiry Date
– Vervaldatum voor tijdelijke toegang. - FAR (False Acceptance Rate)
– Kans dat een ongeautoriseerd persoon wordt geaccepteerd. - Firewall
– Software of hardware die een netwerk beveiligt. - Firmware
– Ingebouwde software die hardware aanstuurt. - FRR (False Rejection Rate)
– Kans dat een geautoriseerd persoon wordt geweigerd. - Full-Height Turnstile
– Hoge draaipoort die volledig fysieke passage blokkeert. - Gate
– Groot toegangspunt, zoals een poort. - Gebruikersprofiel
– Verzameling instellingen en rechten voor een gebruiker. - Gezichtsherkenning
– Biometrische identificatie op basis van gezichtskenmerken. - Glass Break Detector
– Sensor voor het detecteren van gebroken glas. - GDPR (General Data Protection Regulation)
– Europese privacywetgeving. - Hashing
– Methode om data om te zetten in een vaste tekenreeks. - HTTPS
– Beveiligd internetprotocol. - IP Access Control
– Toegangscontrole via internetprotocol. - IP Camera
– Camera die data over een IP-netwerk stuurt. - Keypad
– Toetsenpaneel voor het invoeren van een pincode. - LDAP (Lightweight Directory Access Protocol)
– Protocol voor toegang tot directorydiensten. - Magnetic Stripe Card
– Pas met magnetische strip voor identificatie. - Mantrap
– Dubbele beveiligde deur om tailgating en piggybacking te voorkomen. - Master Key
– Sleutel die toegang geeft tot meerdere sloten. - Mobile Access
– Toegangscontrole via mobiele apparaten. - Motion Sensor
– Sensor voor het detecteren van beweging. - Multi-Factor Authenticatie
– Gebruik van meerdere authenticatiemethoden. - NFC (Near Field Communication)
– Technologie voor contactloze communicatie. - NVR (Network Video Recorder)
– Opnameapparaat voor IP-camera’s. - Occupancy Sensing
– Detectie van het aantal personen in een ruimte. - Offline Mode
– Bedieningsmodus zonder netwerkverbinding. - Optical Turnstile
– Draaipoort met optische sensoren. - OSS Standard Offline
– Open Source Software-standaard voor offline werking. - OSDP (Open Supervised Device Protocol) –
Beveiligd protocol voor toegangscontrole. - Palm Vein Recognition
– Identificatie op basis van aderpatronen in de handpalm. - Parking Access Control
– Toegangscontrole voor parkeerterreinen. - Passive Infrared (PIR)
– Type bewegingssensor. - Pincode
– Numerieke code voor toegang. - PoE (Power over Ethernet)
– Stroomvoorziening via Ethernet-kabel. - Proximity Card
– Contactloze kaart voor toegang. - Public Key Infrastructure (PKI)
– Systeem voor het beheren van digitale sleutels en certificaten. - QR-code
– Optische code voor snelle datatoegang. - Remote Access
– Toegang tot systemen op afstand. - Remote Monitoring
– Toezicht op systemen op afstand. - Request to Exit (REX)
– Sensor of knop om uitgang te verzoeken. - Retina Scan
– Biometrische identificatie via netvliespatronen. - RFID (Radio-Frequency Identification)
– Technologie voor identificatie via radiogolven. - Rollen en rechten
– Toewijzing van toegangsrechten op basis van functie. - RS485
– Serieel communicatieprotocol. - Security Patch
– Software-update voor beveiligingsproblemen. - Security Zones
– Specifieke gebieden met eigen toegangsregels. - Server
– Centrale computer die data en applicaties beheert. - SIA (Security Industry Association)
– Brancheorganisatie voor beveiliging. - Smart Card
– Kaart met ingebouwde chip voor meerdere functies. - Smart Home Integration
– Koppeling met domoticasystemen. - Smart Lock
– Elektronisch slot dat met een app kan worden bediend. - SSL (Secure Sockets Layer)
– Beveiligingsprotocol voor webverkeer. - Tailgating
– Ongeoorloofd volgen van een geautoriseerde gebruiker. - Tamper Alert
– Alarm bij manipulatie van het systeem. - TCP/IP
– Basis communicatieprotocol van het internet. - Tijdzonebeperkingen
– Toegangsregels gebaseerd op tijd. - Token
– Fysiek of digitaal object voor identificatie. - Toegangscontrole
– Methode om toegang tot een ruimte te beheren. - Toegangslog
– Logboek met alle toegangspogingen en -activiteiten. - Toegangsniveau
– Mate van toegang die aan een rol of gebruiker is toegekend. - Toegangspunt
– Fysieke of digitale ingang. - Turnstile
– Draaipoort om toegang te controleren. - Two-Factor Authenticatie
– Gebruik van twee verschillende authenticatiemethoden. - UHF (Ultra High Frequency)
– Radiogolven voor langereafstandsidentificatie. - Vingerafdrukscanner
– Biometrische scanner voor vingerafdrukken. - VPN (Virtual Private Network)
– Beveiligde netwerkverbinding via het internet. - Visitor Management
– Beheer van bezoekers en hun toegang. - Wiegand Interface
– Standaard interface in toegangscontrolesystemen. - Video Surveillance
– Video-monitoring voor beveiliging. - Zero Trust Architecture
– Beveiligingsmodel dat geen vertrouwen geeft zonder verificatie. - Zwaartekrachtsluiting
– Mechanisme dat deuren automatisch sluit.
Wilt u over één van deze begrippen of over toegangscontrole en beveiliging in het algemeen eens het gesprek met ons aangaan? Neem dan contact op.