Tegenwoordig zijn toegangscontrolesystemen voor bedrijven drastisch geavanceerder en veelzijdiger dan voorheen. Besluitvormers met technische bagage verwachten tegenwoordig een platform dat naadloos integreert in het IT-landschap, schaalbaar is over meerdere locaties en gebruikmaakt van de nieuwste innovaties op het gebied van identificatie en security. Tegelijkertijd moeten deze systemen voldoen aan strenge beveiligings- en privacy-eisen, zeker in vitale sectoren zoals overheid, infrastructuur en financiële diensten. Het gaat niet langer enkel om “een deur openen met een pasje”, maar om een integraal securityplatform dat gebruiksvriendelijkheid combineert met robuuste technologie. We bespreken de belangrijkste thema’s – van cloud-architectuur en biometrie tot mobiele toegang en privacy – en hoe moderne aanbieders zoals Suprema inspelen op de impliciete marktverwachtingen binnen elk domein.
Cloud versus on-premise: flexibele architectuur
Traditioneel draaiden enterprise toegangscontrolesystemen on-premise, oftewel op eigen servers binnen de organisatie. Dat gaf maximale controle en minimale afhankelijkheid van internet, iets wat in kritieke omgevingen lange tijd de voorkeur had. Anno 2025 zien we echter een sterke verschuiving richting cloud-gebaseerde oplossingen. Toegangscontrole als een service (ACaaS) wint terrein doordat het beheer eenvoudiger wordt en updates, opslag en backups door de leverancier worden afgehandeld. Dit past in een bredere trend waarin IT-infrastructuur naar de cloud verhuist voor meer flexibiliteit en lagere operationele lasten.
Toonaangevende platforms ondersteunen daarom beide modellen: on-premise voor situaties waarin dat vereist is, en cloud voor organisaties die ontzorgd willen worden. Zo biedt Suprema van oudsher een on-premises serversoftware (BioStar 2), maar introduceert het bedrijf in 2025 ook een volledig cloud-native platform genaamd BioStar Air. Hiermee wordt lokale hardware overbodig en kan toegangscontrole volledig via een online dienst worden afgenomen. Belangrijk is dat de huidige managementsoftware web-based is, waardoor beheerders, zelfs bij on-premise installaties, via een browser vanaf elke locatie hun systeem kunnen benaderen. In de praktijk ontstaan ook hybride scenario’s: gevoelige onderdelen blijven on-premise, terwijl minder kritieke functies in de cloud draaien. Voor vitale sectoren betekent dit dat men desgewenst een gesloten netwerk kan blijven hanteren, met bijvoorbeeld een secure VPN voor remote toegang tot de beheersoftware. De kern is dat moderne systemen keuzeruimte bieden: cloud voor gemak en schaalbaarheid, on-premise voor maximale onafhankelijkheid – en vaak een combinatie van beide voor het beste van twee werelden.
Biometrie en edge computing
Een tweede belangrijke pijler van hedendaagse toegangscontrole is biometrische authenticatie. Vingerafdruk- en gezichtsherkenning zijn gemeengoed aan het worden in enterprise-omgevingen die hogere zekerheid vereisen dan kaarten of codes. Wat mag men anno 2025 van biometrie verwachten? Ten eerste snelle en lokale verwerking. Moderne biometrische readers beschikken over AI-geoptimaliseerde chips (NPU’s) die templates razendsnel aan de rand (edge) kunnen vergelijken, zonder telkens een server te bevragen. Dit verhoogt de responssnelheid en zorgt ervoor dat deuren direct opengaan zelfs als de netwerkverbinding hapert. Suprema excelleert op dit vlak: hun terminals voor gezichts- en vingerafdrukherkenning doen matching ter plekke in de reader, wat realtime authenticatie mogelijk maakt.
Daarnaast is privacybewuste biometrie een trend. Waar vroeger alle vingerafdrukken of gezichtsprofielen in een centrale database belandden, is nu dataminimalisatie het credo. Uniek in 2025 is bijvoorbeeld het “Template on Mobile”-concept: de gebruiker bewaart zijn biometrische template (bijv. gezichtsafdruk) veilig op de eigen smartphone en kan zich daarmee identificeren, in plaats van dat deze gevoelige data op een externe server staat. Deze decentrale aanpak – door Suprema geïntroduceerd in haar recente gezichtsherkenningsoplossingen – reduceert het risico bij datalekken en verhoogt het gevoel van controle bij gebruikers. Alternatief kunnen templates ook op een persoonlijke smartcard worden opgeslagen, zodat de centrale database geen biometrische gegevens hoeft te bevatten. Ondanks deze nieuwe methoden blijft multi-factor authenticatie van belang: het combineren van biometrie met een kaart of PIN voor kritieke zones is vaak eenvoudig instelbaar in moderne platforms. Kortom, biometrie anno 2025 is snel, lokaal en privacyvriendelijk. Organisaties mogen verwachten dat leveranciers technisch in staat zijn privacyzorgen te adresseren zonder de gebruiksvriendelijkheid van vinger of gezicht als sleutel op te offeren.
Smartphone-toegang als digitale sleutel
De smartphone is in het leven van vrijwel elke werknemer verweven, en dat geldt inmiddels ook voor toegangsbeheer. Mobile Access – het gebruik van je telefoon als digitale toegangskaart – is in 2025 een must-have feature van moderne systemen. Deze trend is aangedreven door gemak (niemand wil nog sleutels of badge passen als het met de telefoon kan) en door efficiency: een digitale pas is op afstand uit te geven of in te trekken, zonder fysiek gedoe met kaartjes.
Technologisch werkt dit via Bluetooth Low Energy (BLE) of NFC. Een telefoon zendt een versleuteld signaal naar de deurlezer, vergelijkbaar met het uitzenden van een badge-ID, maar dan digitaal. Bij Suprema’s Mobile Access oplossing wordt gebruikgemaakt van zowel BLE als NFC, zodat de smartphone net zo eenvoudig werkt als een klassieke kaart. Het uitgeven van zo’n mobiele sleutel gaat typisch via een cloudportal: de gebruiker ontvangt een uitnodiging of QR-code en activeert daarmee een virtuele pas in een app. Een sterk punt is dat toegangsrechten hiermee op afstand beheerd kunnen worden – een nieuwe medewerker krijgt zijn “sleutel” via e-mail of app thuis al binnen, en een verloren of gestolen telefoon kan meteen centraal worden geblokkeerd. De beveiliging van mobiele toegang is eveneens van hoog niveau: de communicatie tussen telefoon en lezer is volledig versleuteld en veel systemen (waaronder Suprema’s) maken gebruik van device-specific keys – unieke sleutels per toestel. Dit betekent dat een gevonden telefoon zonder de juiste context (denk aan de telefoonschermvergrendeling of extra biometrie op het toestel) vrijwel niet misbruikt kan worden.
De opkomst van mobile access heeft de markt ook innovatiever gemaakt. Sommige aanbieders integreren zelfs met smartphone-wallets (zoals Apple Wallet of Android-equivalenten) zodat gebruikers hun toegangspas direct in de wallet-app kunnen ontvangen. Zo is in 2024 bij een grote organisatie een werknemersbadge in Apple Wallet uitgerold ter vervanging van fysieke passen. Het illustreert de drang naar frictieloze toegang: de telefoon blijft in de zak of handtas, en een snelle tap of nabijheid is genoeg om een deur te openen, zelfs als het scherm vergrendeld is. Dit soort ontwikkelingen zet de toon voor wat eindgebruikers verwachten: geen gedoe, wel controle. Voor de beheerder biedt smartphone-toegang bovendien administratieve vereenvoudiging – digitale distributie scheelt het printen, uitgeven en verzamelen van kaarten. Al met al mogen we stellen dat mobile credentials de nieuwe standaard zijn in enterprise-omgevingen: een modern toegangscontrolesysteem zonder zo’n optie zou direct als verouderd worden gezien.
API-integraties en koppelingen met derden
In een tijd van vergaande digitalisering kan een toegangscontrolesysteem niet meer op een eiland opereren. Integratie is het sleutelwoord: bedrijven verwachten dat hun access control platform kan praten met andere applicaties en systemen. Denk aan koppelingen met HR-systemen (automatisch nieuwe medewerkers importeren), bezoekersregistratie, inbraakalarmcentrales, videomanagementsystemen (VMS) of identity management platforms. Om dit mogelijk te maken, stellen leveranciers uitgebreide API’s (Application Programming Interfaces) en SDK’s beschikbaar waarmee derden kunnen aansluiten.
Suprema’s BioStar 2 platform is bijvoorbeeld ontworpen als open systeem binnen het IT- en security-landschap. Er is een rijke RESTful API – de BioStar 2 API – zodat ontwikkelaars complexe bewerkingen of maatwerkintegraties kunnen realiseren. Daarnaast bestaan er Software Development Kits voor specifieke doeleinden, zoals tijdregistratie of het direct aansturen van readers vanuit externe toepassingen. Het resultaat is dat een modern platform zich als lego-blok in de grotere beveiligingsinfrastructuur laat passen.
Bestaande enterprise-oplossingen bieden vaak al out-of-the-box connectors voor veelvoorkomende integraties. Suprema profileert zich bijvoorbeeld als biometrie-specialist die naadloos geïntegreerd kan worden in andere toegangssystemen: er zijn gecertificeerde plug-ins beschikbaar om Suprema’s vingerafdruk- of gezichtslezers te laten samenwerken met bekende security suites als Honeywell Pro-Watch, Software House C•CURE, Nedap AEOS, Gallagher Command Centre en Paxton Net2. In de praktijk betekent dit dat een organisatie die zo’n platform gebruikt, toch biometrie kan invoeren zonder het bestaande managementsysteem te vervangen – de Suprema apparaten hangen eronder, en de gebruikers en biometrische templates worden centraal beheerd alsof het één systeem. Andersom kan BioStar zelf ook data delen: via de REST API kunnen bijvoorbeeld personeelsgegevens automatisch worden ingelezen uit een HRM-systeem, of toegangslogs doorgestuurd naar een SIEM (Security Information and Event Management) systeem voor gecentraliseerde monitoring. Integraties met videobewaking zijn inmiddels standaard: toegangspogingen kunnen gekoppeld worden aan camerabeelden, zodat bij een alarm of deurcontact direct de video van dat moment oproepbaar is.
Deze open benadering zorgt ervoor dat toegangscontrole evolueert van een losstaand deurensysteem naar een breed security-ecosysteem. Voor besluitvormers betekent het dat ze kunnen investeren in een platform zonder zich ongewild te binden aan één vendor – de verwachting is dat elk respectabel systeem communiceert met de rest. Uiteindelijk verhoogt dit de veiligheid (meer context en samenhang tussen beveiligingslagen) én de efficiëntie (geen dubbele data-invoer, centrale audit trails, enz.). Moderne aanbieders spelen hier handig op in door zoveel mogelijk integratiepunten aan te bieden, van API’s tot kant-en-klare koppelingen, waarmee ze de levensduur en waarde van hun platform voor de klant vergroten.
Hardware-interfacing en standaarden
Een toegangscontrolesysteem is zowel software als hardware. Aan de deurzijde is er sprake van fysieke kaartlezers, biometrische terminals, deurcontrollers, elektromagneten, sensoren, et cetera. Compatibiliteit met diverse hardware – oud én nieuw – is daarom een belangrijke eis. Bedrijven migreren niet in één klap al hun apparatuur; een modern systeem moet kunnen functioneren met bestaande deuren of readers, terwijl het tegelijk nieuwe technologie ondersteunt.
Standaardisatie in interfaces speelt hierin een grote rol. Waar vroeger de Wiegand-protocol (een onversleutelde, al decennia oude standaard voor kaartlezers) de norm was, zien we anno 2025 dat OSDP (Open Supervised Device Protocol) de voorkeur krijgt. OSDP biedt versleutelde tweeweg-communicatie tussen reader en controller, waardoor het uitlezen of manipuleren van signalen door kwaadwillenden sterk bemoeilijkt wordt. Aangezien veel organisaties nog Wiegand-lezers in gebruik hebben, moeten leveranciers beide ondersteunen. Suprema doet dat bijvoorbeeld door haar IP-deurcontrollers (zoals de CoreStation) geschikt te maken voor OSDP 2.0 (Secure Channel), terwijl ze ook Wiegand-ingangen aan boord hebben. In feite kan één Suprema controller tot 64 OSDP-readers op RS-485 aansluiten, of – indien echt nodig – tot 132 Wiegand-lezers, wat aantoont dat zowel de moderne als legacy interface bediend wordt. Zo’n controller spreekt dan via IP weer met de centrale software. Bovendien levert Suprema een speciale Secure I/O Module: als een organisatie nog oude Wiegand readers gebruikt, zorgt dit kastje dat de kritische signalen (deur open relé, sensor status) alsnog versleuteld en veilig richting de controller gaan. De communicatie tussen controllers en server vindt uiteraard plaats via HTTPS/TLS-encryptie, zodat ook daar de keten gesloten is.
Het integreren van allerlei randapparatuur gaat verder dan lezers alleen. Enterprise access control wordt vaak ingezet als spil in gebouwbeheer. Via uitbreidingsmodules en interfaces kunnen moderne systemen koppelen met liften (liftbesturing per verdieping op basis van toegangsrechten), intercominstallaties, en alarmsensoren. Denk aan scenario’s waar een badge ook de liftknop voor de juiste verdieping activeert, of waar een deurcontroller signalen uit een brandmeldcentrale kan ontvangen om bij alarm deuren automatisch te ontgrendelen. Een goed voorbeeld is dat sommige platformen – historisch gegroeid in bijvoorbeeld de bankensector – connecties bieden om events van pinautomaten of kluizen te loggen in het toegangssysteem, zodat alle security-incidenten centraal zichtbaar zijn. Open standaarden helpen hierbij: naast OSDP voor lezers, worden protocollen als REST/JSON of MQTT ingezet om IoT-apparaten en systemen te laten communiceren. Per saldo profileert een modern toegangscontrolesysteem zich steeds vaker als een PSIM-achtige oplossing (Physical Security Information Management) waarbij fysieke toegang de kern vormt, maar vrijwel elke relevante beveiligingscomponent eraan gekoppeld kan worden. Voor de eindgebruiker (en vooral de integrator) betekent dit minder losse subsystemen en een consistenter veiligheidsbeleid.
Schaalbaarheid in enterprise-omgevingen
“Schaalbaarheid” is een woord dat in elke IT-aanbesteding terugkomt, en terecht: organisaties willen zeker weten dat hun toegangscontrole meegroeit met hun behoefte. Dit kent meerdere dimensies. Ten eerste in aantal gebruikers en kaarten: een modern platform moet moeiteloos tienduizenden gebruikers aankunnen, inclusief miljoenen logregels die over de jaren gegenereerd worden. Dat vereist een robuuste backend (database, serverarchitectuur) die bijvoorbeeld multithreaded is en gebruik kan maken van clustering voor load balancing of failover. Enterprise-class oplossingen vermelden in hun specificaties meestal geen harde bovengrens; zolang er voldoende serverresources en eventueel een clusteropstelling is, kan het systeem verder groeien. Zo zijn er Suprema BioStar-implementaties bekend van toegangscontrolesystemen met meer dan 1000 locaties en tienduizenden geautoriseerde gebruikers onder één centraal beheer. Dat impliceert dat de software multi-site management ondersteunt en dat de communicatielaag efficiënt omgaat met gedistribueerde data.

Een tweede dimensie is aantal deuren/apparaten. Bij een enkele vestiging kan het aantal deuren met lezers in de honderden lopen (denk aan een universiteitscampus of een groot ziekenhuis). Moderne oplossingen zijn hier op voorbereid met modulaire controllerarchitecturen. Vaak kan één intelligente controller een flink aantal deuren beheren (bijvoorbeeld 8, 16 of meer, uitbreidbaar met I/O-modules), en door meer controllers via IP aan te sluiten is er in principe geen praktische limiet aan het aantal deuren in het systeem. Wel wordt in de praktijk gekeken naar segmentatie: het heeft voordelen om grote locaties te splitsen in logische clusters met lokale controllers die autonoom kunnen draaien als de verbinding wegvalt. Ook hier biedt de nieuwste generatie software ondersteuning voor: gedistribueerde architectuur met centrale synchronisatie. Zo kunnen sites tijdelijk offline opereren en bij herstel van verbinding alle logs en updates weer afstemmen met de hoofdserver.
De opkomst van cloud maakt schaalbaarheid nog toegankelijker. Waar je on-premise bij extreme groei zou moeten investeren in zwaardere servers of database-tuning, zorgt een cloud-native systeem ervoor dat de onderliggende resources automatisch meegroeien. BioStar Air van Suprema is hier een voorbeeld van: het is ontworpen om “serverless” te zijn voor de gebruiker – of men nu 10 deuren heeft of 10.000, de cloudomgeving schaalt op de achtergrond mee zonder andere software te hoeven aanschaffen of migraties te moeten doen. Dit Pay-as-you-grow-model sluit aan bij de verwachting dat je eerst kleinschalig kunt beginnen en geleidelijk kunt uitbreiden, zonder tegen technische grenzen aan te lopen.
Samengevat moet een enterprise toegangscontrolesysteem in 2025 zowel in de breedte als in de diepte schaalbaar zijn. Breedte in de zin van multi-site, multi-tenant, geografisch verspreid over vele locaties; diepte in de zin van veel devices en gebruikers op één locatie of binnen één organisatie. Leveranciers onderbouwen dit doorgaans met praktijkcases (aantallen locaties, gebruikers) en door architectuurkeuzes die hoge volumes ondersteunen. Het geeft besluitvormers de geruststelling dat hun investering toekomstvast is: of de organisatie nou krimpt of explosief groeit, het toegangsplatform vormt geen bottleneck.
End-to-end beveiliging en certificeringen
Beveiliging zit ingebakken in het DNA van toegangscontrole – ironisch genoeg was het echter lang een aspect waarin deze systemen zelf kwetsbaar bleken (denk aan clonable kaarten of lekken in beheerinterfaces). In 2025 mag men verwachten dat security by design integraal is doorgevoerd, van het kaartprotocol tot aan de database. Dit omvat technische maatregelen, maar ook externe validaties en certificeringen om te toetsen of het niveau echt hoog genoeg is.
Een cruciaal element is end-to-end encryptie. Alle communicatie tussen onderdelen van het systeem – dus van de badge of telefoon naar de reader, van reader naar controller, en van controller naar server – dient versleuteld te zijn. We zagen al dat OSDP Secure Channel op reader-niveau dit biedt, en op controller-serverniveau is HTTPS/TLS inmiddels standaard. Bij platforms als BioStar 2 van Suprema is dat dan ook het geval: de software communiceert uitsluitend via beveiligde protocollen, en ook de device SDK’s (voor ontwikkelaars) maken gebruik van AES-encryptie. Mochten er toch nog oude interfaces zijn (zoals Wiegand), dan worden die bij voorkeur afgeschermd via aanvullende hardware (de eerdergenoemde Secure I/O Module) zodat ook daar niets in platte tekst over de lijn gaat. De Suprema CoreStation 20 (CS20) biedt een krachtig en schaalbaar platform voor toegangscontrole in middelgrote tot grote organisaties. De optionele Secure Authentication Module (SAM) op de CS20 voegt hier nog een belangrijke laag cryptografische beveiliging aan toe. Deze module versleutelt communicatie tussen controller en lezer, zodat man-in-the-middle-aanvallen of klonen van kaarten vrijwel onmogelijk worden.
Fysieke beveiliging van apparatuur wordt eveneens meegenomen. Moderne lezers en controllers beschikken over sabotage-detectie (tamper switches die alarm slaan bij openen of verwijderen) en secure boot/mechanisms om te voorkomen dat geknoei met firmware onopgemerkt blijft. Een interessant gegeven is dat sommige high-end fabrikanten onafhankelijke certificaten behalen voor hun hardware en processen. Zo is Suprema’s nieuwste gezichtsherkenningslezer gecertificeerd volgens ISO/IEC 27001 en 27701 – normen die respectievelijk informatiebeveiliging en privacymanagement garanderen. Dat bevestigt dat de fabrikant organisatorisch en technisch zijn databeveiliging op orde heeft, wat belangrijk is voor klanten in bijvoorbeeld overheidsgebouwen. Daarnaast zijn de cloud- en mobiele diensten van Suprema ondergebracht op een ISO27001-gecertificeerd platform, zodat ook de achterliggende infrastructuur aan hoge standaarden voldoet.
Nieuwe generaties kaarten en identificatietokens dragen bij aan veiligere toegang. Legacy prox-kaarten (zoals oude 125kHz-technologie) zijn onveilig verklaard vanwege hun clonability – niemand zou anno 2025 nog zoiets moeten gebruiken in kritieke omgevingen. In plaats daarvan bieden systemen ondersteuning voor smartcards met hoge encryptie, zoals MIFARE DESFire EV2/EV3. Deze kaarten kunnen werken met extra security elementen (SAM – Secure Access Module) voor sleutelbeheer, wat gekloonde kaarten in feite onmogelijk maakt.
Bijkomende functies in software verhogen de security nog verder: anti-passback voorkomt dat iemand een pasje na binnenkomst meteen aan een collega doorgeeft om kort na elkaar mee in te checken (de software herkent dat het pasje zonder eerst uit te checken opnieuw wordt aangeboden). Ook kunnen “vier-ogen-principes” worden afgedwongen, waarbij twee geautoriseerde personen tegelijk aanwezig moeten zijn om een deur naar zeer kritieke ruimtes te openen. Zulke logica is natuurlijk niet nieuw, maar de verfijning en gebruiksvriendelijkheid waarmee men dit in 2025 kan instellen wel: via grafische interfaces kan men zones definiëren, regels toewijzen, en uitzonderingen beheren, allemaal ingebakken in het platform.
Tot slot zijn audits en compliance drijvers van betere beveiliging. Vanuit de markt (en regelgevers) is er toenemende druk dat access control systemen voldoen aan internationale standaarden of certificeringsprogramma’s. Voorbeelden zijn certificaten voor overheidstoepassingen (in het VK bijvoorbeeld CAPSS-certificering, of in de VS FIPS-standaarden) die aantonen dat het systeem de allerstrengste cybersecurity-eisen doorstaat. Tevens worden leveranciers gehouden aan transparantie: een incident enkele jaren geleden (waarbij een externe BioStar2 database publiek toegankelijk was geworden) heeft bijvoorbeeld geleid tot verscherpte maatregelen op API-authenticatie en cloud-security bij Suprema. Deze lerende aanpak zien we breed in de industrie – fouten uit het verleden worden aangepakt en resulteren in veiligere nieuwe versies.
De bottom line is dat een modern toegangscontrolesysteem zelf een hoogbeveiligd systeem is. Organisaties mogen verwachten dat hun leverancier niet alleen fysieke beveiliging levert, maar ook alle digitale toegangswegen en data keurig op slot heeft. Onafhankelijke audits en certificeringen bieden extra gemoedsrust dat er niet alleen marketingbeloften worden gedaan, maar dat de beveiliging aantoonbaar door derden is gevalideerd. In vitale sectoren is dit vaak een harde eis, en de aanbieders die daar succesvol zijn (zoals Suprema) hebben dit aspect duidelijk op orde.
Remote beheer en multi-site controle
De dagen dat een beveiligingsbeheerder in een control room op locatie moest zitten om het toegangsbeleid uit te voeren, zijn voorbij. Remote management is tegenwoordig de norm, wat nauw samenhangt met de opkomst van websoftware en cloud. Beslissers verwachten een systeem dat op afstand te bedienen is, zodat decentrale vestigingen centraal gemanaged kunnen worden en beheerders flexibel kunnen werken – iets wat bijvoorbeeld tijdens de COVID-19-pandemie in een stroomversnelling is gekomen.
Concreet vertaalt dit zich in web-based beheerinterfaces. Moderne toegangsplatforms, waaronder BioStar 2, draaien in de browser in plaats van in een zware Windows-applicatie. Dit betekent dat een admin met de juiste authenticatie vanaf eender welke plek in kan loggen om instellingen te wijzigen, gebruikers toe te voegen of rapportages te genereren. Meerdere beheerders op verschillende locaties kunnen gelijktijdig werken, waarbij bijvoorbeeld een lokale security officer ter plaatse een badge uitgeeft terwijl het hoofdkantoor meekijkt en toezicht houdt. Deze multi-user, multi-location beheerfunctionaliteit zorgt voor een enorme efficiëntieslag: expertise kan gecentraliseerd worden, er hoeft niet op elke locatie een getrainde beheerder aanwezig te zijn, en wijzigingen of blokkades kunnen realtime, centraal worden doorgevoerd.
Suprema speelt op dit vlak in met een reeks tools. De hoofdsoftware BioStar 2 is dus webgebaseerd, maar daarnaast is er een mobiele beheerapp beschikbaar (BioStar 2 Mobile) voor basistaken onderweg. Hiermee kan bijvoorbeeld snel een gebruiker geblokkeerd of een deur geopend worden via de smartphone van de beheerder. Verder heeft Suprema een speciale Device Manager app ontwikkeld waarmee installateurs ter plaatse readers en controllers via Bluetooth kunnen configureren. In grote projecten versnelt dit de uitrol: hardware kan eerst fysiek gemonteerd worden en later vanaf een mobiele telefoon gepaird en ingesteld, zonder laptop of lokale server.
Met de komst van volledige cloudplatforms wordt remote beheer nog centraler. BioStar Air belooft een online dashboard waarop de gehele installatie – al zijn het tientallen locaties wereldwijd – te overzien en aan te sturen is. Denk aan een situatie waarin een organisatie met kantoren verspreid over het land via één beveiligingscentrum alle events in realtime binnenkrijgt (de cloud verbindt alle sites), en notificaties van kritieke gebeurtenissen per e-mail of SMS naar verantwoordelijken stuurt. Dit soort gecentraliseerde aanpak functioneert als een private cloud, iets waar bepaalde oudere systemen feitelijk al op vooruitliepen door zeer goede multi-site capabilities te bieden.
Zelfs in scenario’s waar netwerkkoppeling niet continu mogelijk is (denk aan zeer afgelegen locaties of streng afgeschermde omgevingen) blijft remote beheer niet per se uitgesloten. Een best practice is dan om met periodieke synchronisaties te werken of via dial-in VPN-verbindingen updates door te voeren. Moderne systemen ondersteunen bijvoorbeeld het vooraf configureren van wijzigingen die lokaal actief worden zodra een remote verbinding beschikbaar is. Firmware-updates voor readers en controllers kunnen centraal gepusht worden en worden op locatie uitgevoerd wanneer het uitkomt (bijvoorbeeld ’s nachts). Dit alles komt neer op flexibiliteit: de techniek past zich aan de operationele wensen aan. De verwachting is duidelijk: een enterprise toegangscontrolesysteem hoort 24/7 onder controle te staan, zonder dat iemand fysiek naar een locatie hoeft te reizen voor managementtaken. Besluitvormers zullen kiezen voor oplossingen die deze belofte waarmaken met betrouwbare, veilige remote functies, zodat hun beveiligingsteam adequaat en efficiënt kan opereren.
Privacy en AVG-compliance
Tot slot is er een thema dat in Europa (en inmiddels wereldwijd) enorm belangrijk is geworden: privacy. Met de intrede van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/GDPR) en een groeiend bewustzijn bij het publiek, kan geen enkele organisatie het zich permitteren om privacy-aspecten van toegangscontrole te negeren. In essentie verwerken deze systemen persoonsgegevens – van namen en foto’s tot in- en uitlooptijden, en bij biometrie zelfs bijzondere categorieën data – dus moet bij ontwerp en implementatie rekening worden gehouden met de geldende privacywetgeving.
Gelukkig zien we dat moderne systemen privacy by design principes omarmen. Dat begint al bij de eerdergenoemde Template on Card/Mobile innovaties, waardoor biometrische data decentraal bij de gebruiker blijft in plaats van in een centrale database. Hierdoor wordt voldaan aan het AVG-principe van dataminimalisatie: niet meer data verzamelen en opslaan dan noodzakelijk. Mocht er onverhoopt een data breach optreden, dan zijn gevoelige biometrische kenmerken niet op de server aanwezig – een enorme geruststelling voor zowel organisatie als gebruikers. Suprema’s aanpak op dit vlak is een duidelijk voorbeeld van hoe privacy-by-design vertaald wordt in concrete features.
Daarnaast bieden platforms uitgebreide audit- en loggingmogelijkheden om transparantie te waarborgen. Elke toegangspoging, maar ook elke wijziging door een beheerder (zoals het aanmaken of verwijderen van een gebruiker, of het aanpassen van rechten) wordt vastgelegd met timestamp en accountnaam. Deze logs vormen een audit trail die achteraf kan aantonen dat bijvoorbeeld privacygevoelige handelingen (zeg: het inzien van gekoppelde camerabeelden bij een deuralarm) alleen door geautoriseerde personen zijn uitgevoerd. Ook kan logretentie ingesteld worden, zodat gegevens niet langer dan noodzakelijk bewaard blijven – wederom een AVG-eis (het principe van opslagbeperking).
Een ander facet is rolgebaseerde zichtbaarheid van data. In de praktijk wil je misschien dat een receptiemedewerker een bezoeker kan invoeren op basis van een ID-nummer, zonder het BSN of de foto van die persoon te hoeven zien. Moderne software ondersteunt dit door per gebruiker of per rol attributen te kunnen afschermen of pseudonimiseren. Zo wordt inzage in persoonsgegevens beperkt tot wat functioneel vereist is.
Verder nemen leveranciers zelf verantwoordelijkheid door certificeringen en richtlijnen te volgen. Suprema is bijvoorbeeld gecertificeerd op ISO/IEC 27701 (extensie op ISO27001 specifiek voor privacy-informatiemanagement). Dit houdt in dat het bedrijf intern processen heeft ingericht om zorgvuldig met persoonsgegevens om te gaan – iets wat steeds vaker door opdrachtgevers wordt uitgevraagd als onderdeel van de leveranciersselectie. In de praktijk vertaalt zich dat naar functies in de software: het platform faciliteert bijvoorbeeld het anonimiseren of volledig verwijderen van gebruikersgegevens op verzoek, ter invulling van het recht om vergeten te worden. Ook documentatie en trainingen spelen een rol: fabrikanten voorzien integrators en beheerders van best practices om compliant te zijn, zoals advies over het informeren van gebruikers bij biometriegebruik en het verkrijgen van expliciete toestemming.
Al deze maatregelen betekenen dat een hedendaags toegangscontrolesysteem niet alleen technisch veilig is, maar ook juridisch en ethisch verantwoord ingezet kan worden. De verwachting in de markt is dan ook dat leveranciers privacy niet als last zien maar als kwaliteitskenmerk. In offertes en whitepapers worden privacyfeatures expliciet genoemd, en organisaties in vitale sectoren verlangen aantoonbare AVG-compliance van hun security-oplossingen. Uiteindelijk blijft de organisatie zelf verantwoordelijk voor een correcte inrichting, maar een goed systeem geeft hun alle tools in handen om aan de wet te voldoen – en dat is precies wat men anno 2025 mag eisen.
Suprema BioStar Toegangscontrole voor Enterprise organisaties
Concluderend kunnen we stellen dat moderne enterprise toegangscontrole in 2025 al een indrukwekkende transformatie heeft doorgemaakt, en dat deze lijn zich voortzet. Besluitvormers doen er goed aan te kiezen voor oplossingen die mee-innoveren met de markt en tegelijkertijd de fundamentals op orde hebben. Zoals we hebben gezien aan de hand van Suprema’s benadering: het is mogelijk om technologische innovatie te laten samengaan met de robuustheid en zekerheid die vitale sectoren vereisen. De toekomst van toegangscontrole belooft daarmee zowel spannender als veiliger te worden – een winnende combinatie voor iedereen die waarde hecht aan toegankelijke veiligheid.
We hebben Suprema BioStar laten vergelijken met enkele vooraanstaande toegangscontrolesystemen in de markt. We kunnen het rapport op aanvraag met u delen. Onze conclusie is dat Suprema BioStar en Suprema BioStar Air toegangscontrolsystemen zijn die op het gebied van schaalbaarheid, gebruiksvriendelijkheid, functierijkheid en openheid met de beste systemen in de hedendaagse markt mee kunnen.
Meer weten? Neem dan eens contact met ons op.