beveiligingstechniek in NL

Gebruik van beveiligingstechniek in Nederland en Europa 2015–2025

Een verkenning van de status en ontwikkeling van de beveiligingsmarkt

We merken tijdens gesprekken met klanten dat de bekendheid met beveiligingstechniek nogal varieert. En ook toepassing en gebruik zijn per segment nogal verschillend. Om een beter beeld te krijgen van de variatie en ontwikkeling in gebruik van technische beveiligingsmaatregelen hebben we een verkennend marktonderzoek laten uitvoeren.

Bedrijven in Nederland en de EU maken op grote schaal gebruik van technische beveiligingsmaatregelen. Hoewel exacte percentages per land variëren, geven onderzoeken een goed beeld van de adoptiegraad van verschillende systemen. Uit een Brits onderzoek (vergelijkbaar met West-Europese trends) bleek bijvoorbeeld dat ongeveer 73% van de bedrijfslocaties een inbraakalarmsysteem had en 63% camerabewaking*. Ook verstevigde sloten of veiligheidssloten (bij 66% van de locaties) en rolluiken/hekwerken (33%) zijn veelvoorkomende fysieke beveiligingsmaatregelen*. Onderstaande tabel geeft hiervan een indicatie:

Beveiligingsmaatregel% locaties met maatregel (VK, 2022)
Inbraakalarm (werkend)73%
Verstevigde sloten/ramen66%
Externe camerabewaking63%
Rolluiken of deur/raamhekwerken33%
Toegangscontrole (receptie/portier)24%
Beveiligingspersoneel op locatie12%

Hieronder bespreken we de specifieke, veelvoorkomende, categorieën binnen de markt van beveiligingstechniek:

  • Elektronische toegangscontrole: 
    Steeds meer bedrijven stappen over van traditionele sleutels op elektronische toegangscontrolesystemen (zoals pasjes, tags of biometrie). Uit praktijkvoorbeelden blijkt dat het bij veel bedrijfsterreinen inmiddels gebruikelijk is dat bezoekers zich melden bij een poort met intercom of slagboom voordat ze toegang krijgen*. In algemene zin heeft naar schatting rond de helft van de middelgrote en grote bedrijven een vorm van elektronische toegangscontrole, terwijl kleinere bedrijven vaker volstaan met normale sloten. Uit Eurostat-cijfers over Internet of Things (IoT) – waarin ook slimme toegangssystemen vallen – bleek in 2021 dat ongeveer 21% van de Nederlandse bedrijven (met 10+ werknemers) IoT-apparaten inzet, vaak voor fysieke beveiliging*. Dit aandeel ligt iets onder het EU-gemiddelde (29% in 2021) maar neemt sindsdien toe. Grote organisaties gebruiken elektronische toegang vrijwel standaard, terwijl het MKB hier nog in groeit.
  • Branddetectiesystemen: 
    Vrijwel alle middelgrote en grote bedrijven in Nederland en de EU hebben een branddetectiesysteem (brandmeldinstallatie en rookmelders) in hun pand. Dit komt doordat wet- en regelgeving dit vereist in kantoren, industrie, zorginstellingen en publieke gebouwen. Europese bouwvoorschriften en normen schrijven in alle lidstaten voor dat rook- en brandmelders moeten worden geïnstalleerd afhankelijk van gebouwgrootte en -functie*. In de praktijk betekent dit dat in bijna 100% van de grotere bedrijfsgebouwen een gecertificeerd branddetectiesysteem aanwezig is. Kleinere bedrijven (bijv. winkels of zelfstandige kantoren) hebben ten minste rookmelders; vaak zijn die eenvoudig (stand-alone) tenzij de wet anders eist. Over het algemeen is de dekkingsgraad van branddetectie hoog – de brandweer ontvangt jaarlijks tienduizenden automatische brandmeldingen vanuit bedrijven, wat het wijdverbreide gebruik aangeeft*.
  • Inbraakdetectiesystemen (alarminstallaties): 
    Inbraakalarmen zijn een van de meest gebruikte beveiligingsmiddelen in het bedrijfsleven. Uit het eerder genoemde UK-onderzoek had 73% van de bedrijven een werkend inbraakalarm*. Ook in Nederland ligt dit percentage hoog, met name in sectoren die gevoelig zijn voor diefstal (retail, kantoren met dure apparatuur, industrie). Alarminstallaties variëren van simpel (lokale sirene) tot geavanceerd (verbonden met alarmcentrale en sensors op ramen/deuren). Het merendeel van de middelgrote en grote ondernemingen heeft een alarmsysteem; bij kleine bedrijven is het gebruik iets lager maar nog steeds algemeen. Ter indicatie: in Engeland heeft zelfs 64% van de micro-bedrijven (<10 werknemers) een of andere beveiligingsmaatregel tegen inbraak genomen**. In de EU worden inbraaksystemen vaak gecombineerd met doormelding; echter, enkel een minderheid laat het alarm professioneel opvolgen via een meldkamer (zie PAC hieronder).
  • Camerabewaking (CCTV): 
    Het gebruik van beveiligingscamera’s is de laatste tien jaar sterk toegenomen. Ruim 60% van de Europese bedrijven heeft cameratoezicht op het terrein of in het pand – in sommige sectoren bijna iedereen. In het VK had 63% van de bedrijven externe camera’s*, en ook in Nederland is cameratoezicht in bijvoorbeeld winkels, magazijnen en kantoren zeer gangbaar. Eurostat meldde dat 72% van de bedrijven die IoT-toepassingen gebruiken, deze inzetten voor beveiligingsdoeleinden (o.a. slimme camera’s)*. Dit duidt erop dat minstens ~20% van álle EU-bedrijven in 2021 internetverbonden camera’s of sensoren gebruikte, naast nog eens vele bedrijven met niet-IoT (standalone) CCTV-systemen. Camerabewaking wordt zowel preventief (afschrikking) als reactief (incidenten vastleggen) ingezet. Overheidsinstanties en brancheorganisaties (zoals de Autoriteit Persoonsgegevens) houden richtlijnen bij voor zakelijk cameragebruik, gezien de privacy-aspecten*.
  • Contracten met Particuliere Alarmcentrales (PAC): 
    Een PAC-contract houdt in dat alarmmeldingen (inbraak, brand, overval) automatisch worden doorgemeld naar een particuliere alarmcentrale voor professionele opvolging. Het aandeel bedrijven met zo’n PAC-aansluiting is relatief beperkt, vooral bij kleinere ondernemingen vanwege de kosten. Volgens marktonderzoek van Berg Insight waren eind 2022 in de hele EU circa 18,2 miljoen alarmsystemen actief aangesloten op een meldkamer, waarvan veel in woningen en kleinzakelijke bedrijven*. Dit komt neer op een penetratie van slechts ongeveer 7,4% van alle huishoudens en kleine bedrijven – er is dus nog veel groeipotentieel. In landen met een gevestigde beveiligingsmarkt (zoals Spanje, Frankrijk, Scandinavië) is PAC-opvolging iets gebruikelijker en groeit het aantal aansluitingen sneller*. Grote bedrijven in kritieke sectoren (banken, datacenters, etc.) hebben vrijwel altijd een doormelding naar een PAC of direct naar politie/brandweer. In Nederland bieden diverse gecertificeerde meldkamers 24/7 opvolging; vooral bedrijven met hogere risicoklasse (verzekeringsvoorwaarden) of op afgelegen industrieterreinen kiezen voor PAC-contracten. Toch vertrouwt een flink deel van het MKB nog op lokale alarmen zonder externe opvolging, waardoor zij afhankelijk zijn van buren of passanten bij een alarmmelding.
  • Perimeterbeveiliging: 
    Dit omvat maatregelen om het buitenterrein en de omtrek van het bedrijf te beveiligen, zoals hekwerken, terreinafsluiting, detectie aan de omheining, slagbomen, sensoren of bewakingspatrouilles. Perimeterbeveiliging is met name van belang in de industrie, logistiek en kritieke infrastructuur. Vrijwel alle grote industriële sites en distributiecentra zijn omheind en hebben controlepunten bij de ingang*. Denk aan fabrieken, energiecentrales, chemische plants – hier is een hek met toegangspoort (vaak bewaakt of elektronisch) standaard, eventueel aangevuld met bewegingsdetectoren of camerasurveillance langs de perimeter. In sectoren als retail of kantoren in stadscentra is perimeterbeveiliging minder relevant (daar vormen de gevel en entree de grens). Cijfers over het aandeel bedrijven met perimeterbeveiliging zijn schaars, omdat het sterk afhangt van of men een buitenterrein heeft. Wel blijkt uit de praktijk dat fysieke afscherming van bedrijfsterreinen in Nederland heel gebruikelijk is – bijvoorbeeld bedrijventerreinen plaatsen cameramasten en sluiten ‘s avonds vaak af met slagbomen. Ook eenvoudige perimetermaatregelen als buitenverlichting met sensoren (voor detectie en afschrikking) komen veel voor. In het Verenigd Koninkrijk gaf 33% van de bedrijven aan rolluiken of hekwerken voor ramen/deuren te hebben ter bescherming*, een vorm van perimeter-/gebouwschil-beveiliging. Over het geheel geldt dat bedrijven met waardevolle buitenterreinen of goederen vrijwel altijd hun perimeter bewaken, terwijl dienstverleners in kantoorpanden vaker volstaan met toegangsbeveiliging van het gebouw zelf.

Trends in gebruik 2015–2025

Over de afgelopen tien jaar is het gebruik van genoemde beveiligingstechnieken aanzienlijk toegenomen en zijn de systemen slimmer en beter geïntegreerd geraakt. Belangrijke trends van 2015 tot 2025 zijn onder andere:

  • Digitalisering en IoT-toepassingen: 
    Sinds 2015 zijn veel beveiligingssystemen overgegaan van stand-alone naar verbonden systemen. Steeds meer alarmsystemen, camera’s en toegangscontrole zijn gekoppeld aan het internet of bedrijfsnetwerk (IoT). Tussen 2015 en 2021 zagen we bijvoorbeeld een forse toename in het aandeel bedrijven dat smart devices inzet: van vrijwel nihil tot 21% in NL (29% EU) in 2021*. Deze apparaten – van slimme camera’s tot deurcontrollers – sturen notificaties naar smartphones en maken remote monitoring mogelijk. Een concreet gevolg van digitalisering is dat meldingen nu vaak via apps of cloudplatforms direct bij verantwoordelijken terechtkomen in plaats van alleen op een sirene. Ook zijn steeds meer alarm- en camerasystemen draadloos en via wifi/mobile verbonden, wat installatie vereenvoudigt. De trend naar digitalisering zet door richting 2025, met bedrijven die hun legacy systemen (bv. analoge camera’s, oude alarmsystemen) migreren naar IP-gebaseerde, geïntegreerde platformen*.
  • Explosieve groei van cameratoezicht: 
    Video surveillance is één van de sterkst gegroeide segmenten. Dankzij goedkoper geworden IP-camera’s, hogere resolutie en opslag in de cloud hebben zelfs kleine bedrijven nu meerdere camera’s. Wereldwijd is het aantal geïnstalleerde beveiligingscamera’s enorm toegenomen: in de VS groeide het aantal camera’s in gebruik met bijna 50% in slechts drie jaar (47 miljoen in 2015 naar 70 miljoen in 2018)*, en de verwachting was ~85 miljoen in 2021*. Een vergelijkbare groei is in Europa waargenomen – hoewel precieze EU-cijfers moeilijker te krijgen zijn, rapporteren beveiligingsleveranciers elk jaar dubbelcijferige groei in de verkoop van camerasystemen. Deze groei wordt gedreven door zowel beveiligingsdoeleinden (diefstalpreventie, toezicht) als nieuwe toepassingen zoals personeels- en procesveiligheid. Daarnaast zien we sinds 2015 een transitie van analoge CCTV naar digitale HD-camera’s met netwerkverbinding. Tegen 2025 is het merendeel van de bedrijfsbeveiligingscamera’s digitaal en vaak uitgerust met geheugenkaart of cloudopslag, waardoor 24/7 remote toegang tot beelden mogelijk is. Ook videoanalytics en AI doen hun intrede: camerabeelden kunnen automatisch geanalyseerd worden om ongebruikelijke situaties te detecteren (bijv. rondhangende personen, het betreden van verboden zones). Deze technologische vooruitgang betekent dat bedrijven met minder camera’s meer kunnen bereiken – één slimme camera kan dankzij AI meer incidenten signaleren dan voorheen een heel team moest bekijken.
  • Opkomst van biometrie en mobiele toegang: 
    Een duidelijke trend in toegangscontrole is de verschuiving naar biometrische identificatie (zoals vingerafdruk- en gezichtsherkenning) en mobiele toegang (smartphone als toegangspas). Waar biometrie rond 2015 nog in de kinderschoenen stond en slechts bij ~10-15% van grote bedrijven werd getest, is het in 2025 veel gangbaarder. Volgens HID Global steeg het aandeel bedrijven wereldwijd dat biometrie voor fysieke toegang gebruikt van 30% in 2022 naar 39% in 2024*. Ook in Europa zien we steeds meer gebruik van vingerafdrukscanners, irisscans of gezichtsherkenning bij deuren – vooral bij hoogbeveiligde omgevingen (datacenters, laboratoria) maar ook bij reguliere kantoortoegangen. Tegelijk zijn mobiele credentials in opmars: bijna 2 op de 5 organisaties gebruiken nu mobiele identiteit (bijv. een app of NFC op de telefoon) in plaats van traditionele pasjes*. Tien jaar geleden was dit nagenoeg onbekend. Deze trend is versneld door COVID-19 (no touch access) en de algehele smartphone-integratie. Het betekent dat medewerkers hun telefoon kunnen gebruiken om deuren te openen of bezoekers aan te melden. Biometrische systemen bieden gemak (niet meer afhankelijk van sleutels/pasjes) en extra beveiliging, maar kennen ook uitdagingen (privacy, acceptatie – zie verder bij tevredenheid). Al met al geldt dat in 2025 toegangssystemen gebruikersvriendelijker en tegelijk veiliger zijn geworden door deze nieuwe technologieën.
  • Integratie van systemen en centralisatie: 
    Bedrijven streven steeds meer naar integratie van verschillende beveiligingsoplossingen tot één samenhangend geheel. In de afgelopen jaren is de markt verschoven van losse subsystemen (apart brandalarm, apart inbraaksysteem, apart CCTV) naar geïntegreerde security management systemen. Dit maakt centrale bediening en gegevensuitwisseling mogelijk – bijvoorbeeld dat een inbraaksensor automatisch de camerabeelden oproept en deuren vergrendelt. Fabrikanten spelen hierop in met platforms die toegangscontrole, alarmen en videomanagement combineren. Uit een trendonderzoek bleek dat een significant deel (33%) van de beveiligingsprofessionals integratie met bestaande platformen als topprioriteit ziet bij nieuwe investeringen*. Ook open standaarden (bijv. ONVIF voor camera’s, OSDP voor toegang) zijn belangrijker geworden, zodat producten van verschillende merken samenwerken*. Deze integratietrend zorgt ervoor dat beslissers nu real-time overzicht hebben: via één dashboard ziet men alle meldingen, live video en gebouwstatus. Bovendien kunnen beveiligingsdata gekoppeld worden aan andere bedrijfsprocessen (bijv. HVAC, gebouwbeheer). T.o.v. 2015 is in 2025 de situational awareness van beveiligingsafdelingen sterk verbeterd dankzij zulke geïntegreerde systemen.
  • Professionalisering en externe monitoring: 
    Een andere ontwikkeling is de toename in professionele opvolging en uitbesteding. Steeds meer bedrijven besteden hun beveiliging deels uit aan gespecialiseerde dienstverleners, zoals alarmcentrales en beveiligingsbedrijven. Dit kwam mede door de opkomst van abonnementsdiensten voor beveiliging (alarm-as-a-service, cloudvideo). In Europa groeit bijvoorbeeld het aantal actief monitored alarms jaarlijks met ~4-5%*. Verwachting is dat tussen 2022 en 2027 het aantal professioneel gemonitorde alarmsystemen in de EU stijgt van 18,2 naar 22,6 miljoen*. Ook live cameratoezicht op afstand (videomonitoring) wordt vaker toegepast – bijvoorbeeld winkels of bouwplaatsen die ‘s nachts via een meldkamer op camera’s worden bewaakt i.p.v. alleen een lokaal alarm. Daarnaast is er binnen bedrijven meer aandacht voor permanente surveillance: waar in 2015 veel organisaties ‘s avonds alleen alarm inschakelden, zien we nu vaker 24/7 toezicht via sensoren en camerasystemen met automatische detectie. De inzet van nieuwe technologieën zoals drones en robots voor terreinbewaking wordt eveneens verkend bij grotere bedrijven, al is dat in 2025 nog in een vroege fase.
  • Verbeterde functionaliteit en AI: 
    Technische beveiligingsmiddelen zijn in 10 jaar veel slimmer geworden. Moderne systemen kunnen niet alleen alarm slaan, maar ook analyseren en reageren. Bijvoorbeeld: intelligentie in camera’s kan onderscheid maken tussen een onbevoegd persoon en een verdwaald huisdier, om valse alarmen te verminderen. Sommige geavanceerde beveiligingsoplossingen kunnen op basis van audioanalyse schoten herkennen en automatisch deuren vergrendelen in een gebouw bij een schietincident*. Ook AI-gebaseerde video-analyse voor kentekenherkenning en gezichtsherkenning wordt toegepast om bekende vs. onbekende personen/voertuigen te identificeren. Verder is er meer focus op gebruiksvriendelijkheid en inzichten: dashboards geven trends weer (bijv. hoeveel alarmen per week, welke locaties kwetsbaar zijn) zodat men proactief kan handelen. Ten slotte speelt sustainability ook een rol: fabrikanten letten op energiezuinigheid (bijv. camera’s met slimme verlichting, apparaten die op slaapstand gaan) en er is aandacht voor het recyclen van oude systemen bij vervanging.

Samengevat is de periode 2015–2025 gekenmerkt door snelle technologische vooruitgang en hogere adoptie van beveiligingstechniek. Systemen zijn onderling verbonden geraakt en eenvoudiger te bedienen, terwijl de kosten per unit daalden (denk aan de prijs van camera’s of sensoren die flink is gedaald, waardoor zelfs kleine bedrijven high-tech oplossingen kunnen betalen). De trendcijfers laten duidelijk zien dat bedrijven nu méér en geavanceerdere beveiligingsmiddelen inzetten dan tien jaar geleden – een ontwikkeling die naar verwachting doorzet na 2025.

Tevredenheid van beslissers over de beveiligingssystemen

Beslissers binnen organisaties – zoals facility managers, security managers en IT-verantwoordelijken – zijn over het algemeen tevreden over de prestaties van hun beveiligingssystemen, maar hun tevredenheid gaat gepaard met realistische verwachtingen en enkele aandachtspunten. Uit diverse peilingen blijkt dat men de huidige systemen als effectief beschouwt in het beschermen van bedrijf en werknemers. Zo geven beveiligingsmanagers aan veel vertrouwen te hebben dat zij met de geïnstalleerde maatregelen incidenten kunnen voorkomen of adequaat reageren. Uit een wereldwijd onderzoek (Allied Universal World Security Report 2023) bleek bijvoorbeeld dat het vertrouwen in de eigen beveiliging gemiddeld rond 63–74% ligt, afhankelijk van het technologisch niveau van de systemen*. Bedrijven die investeren in de nieuwste (cutting-edge) technieken rapporteren een hoger veiligheidsvertrouwen (ca. 74%) dan bedrijven die slechts basismaatregelen hebben (~63%). Dit duidt erop dat decision-makers meer tevreden zijn naarmate hun beveiliging geavanceerder is – men ziet duidelijk de meerwaarde van betere systemen. Over het geheel worden rapportcijfers voor beveiligingsoplossingen vaak ruim voldoende genoemd (in klanttevredenheidsonderzoeken van beveiligingsbedrijven scoren systemen doorgaans hoog, ~8 op 10) en is er weinig spijt van investeringen in beveiliging. Veel organisaties melden dat na implementatie van nieuwe systemen het aantal incidenten merkbaar daalde en het gevoel van veiligheid onder personeel toenam*

Gamanet C4

Ondanks deze positieve basishouding zijn er ook aandachtspunten en uitdagingen die de tevredenheid temperen of waarop men verbetering wenst. Een vaak genoemd punt is de integratie en gebruiksvriendelijkheid van verschillende systemen. Beslissers willen één overzicht en minder losse subsystemen – wanneer systemen nog niet goed op elkaar aansluiten of complex in gebruik zijn, leidt dat tot frustratie. Zo gaf ~33% van de security managers aan dat betere integratie met bestaande platforms een belangrijk aandachtspunt is*. Wanneer nieuwe technologie niet naadloos werkt (bijv. een camera die niet koppelt aan het alarmsysteem), kan dit tot ontevredenheid leiden bij de verantwoordelijke managers, die efficiency en eenvoud nastreven. Een tweede aspect is false alarms en storingen: als systemen te vaak onterecht alarm slaan of technische problemen hebben, ondermijnt dat het vertrouwen. Over het algemeen zijn moderne systemen betrouwbaar, maar beslissers houden prestaties nauwlettend in de gaten en zijn kritisch op leveranciers als iets niet voldoet. 

Een ander facet betreft privacy en acceptatie door medewerkers. Zeker bij de inzet van nieuwere technologie als biometrische toegangscontrole of uitgebreide cameratoezicht, moeten organisaties zorgvuldig omgaan met privacywetgeving (AVG) en het draagvlak onder personeel. Uit een enquête bleek dat veel werknemers huiverig zijn voor biometrische toegangscontrole vanwege zorgen om persoonsgegevens*. Beslissers in beveiliging zijn zich hiervan bewust en nemen maatregelen als voorlichting en beleid om deze zorgen weg te nemen. Dit speelt mee in hun tevredenheid: een systeem kan technisch uitstekend zijn, maar als het intern weerstand oproept, is de verantwoordelijke manager minder tevreden over de invoering. Tot dusver geven managers aan dat met goede communicatie de meeste medewerkers de noodzaak van de maatregelen begrijpen, maar dit vergt aandacht. 

Financiën spelen natuurlijk ook een rol: beveiligingsmanagers moeten vaak budget verantwoorden. Over het algemeen beschouwen ze de kosten als gerechtvaardigd voor de geboden bescherming, maar bij dure upgrades of PAC-abonnementen wil men duidelijk resultaat zien. Tevredenheid is hoger wanneer men kan aantonen dat de investering heeft geleid tot minder incidenten of bijvoorbeeld lagere verzekeringspremies. 

Kortom, beslissers zijn grotendeels tevreden en beschouwen hun beveiliging als effectief en noodzakelijk. Ze prijzen de betrouwbaarheid en preventieve werking van hun systemen (zoals brandmelders die brandjes vroeg detecteren, of camerabeelden die handig bleken bij een incident). Tegelijk streven ze continue verbetering na: men wil systemen die nóg slimmer, beter geïntegreerd en gebruikersvriendelijker zijn. De huidige tevredenheid is dus hoog, maar niet zelfgenoegzaam – er is bewustzijn dat met nieuwe bedreigingen (zoals social engineering, geweldsincidenten) de beveiliging mee moet evolueren. Die houding blijkt ook uit het feit dat een groot deel van de bedrijven van plan is extra te investeren in beveiliging de komende jaren (zie ook trends): in Europa verwacht 41% van de bedrijven hun fysieke beveiligingsbudget significant te verhogen op korte termijn*. Deze investeringsbereidheid onderstreept dat men vertrouwt op de systemen maar ook kansen ziet om de veiligheid verder te optimaliseren.

Verschillen in gebruik en tevredenheid per bedrijfssegment en grootte

De mate waarin beveiligingstechnieken worden toegepast – en hoe ze worden gewaardeerd – verschilt duidelijk per branche (bedrijfssegment) en per omvang van de organisatie. Hieronder bespreken we de opvallendste verschillen: 

Sectorverschillen: Sectoren kennen verschillende risicoprofielen en dat vertaalt zich naar verschillende beveiligingsmaatregelen. In de retail en horeca (winkels, supermarkten, restaurants) is de beveiligingsdruk hoog door veelvuldige diefstal en vandalisme. Retailers maken daarom bovengemiddeld gebruik van cameratoezicht, alarmen en slimme tags. Vrijwel elke winkel heeft een inbraakalarm en in de stadscentra heeft het merendeel camera’s gericht op entree, winkelvloer en kassa. Een Brits onderzoek bevestigt dat in de handel sector de meeste locaties een alarm (rond 80%) en camerabewaking hebben*. Winkeliers zijn over het algemeen tevreden met deze systemen als middel tegen winkeldiefstal, al blijven gevoelde onveiligheid bij bijvoorbeeld overvallen een punt van zorg. De horecasector (bars, clubs) zet eveneens veel camera’s in (voor crowd control en bewijs bij incidenten) en vaak portiers als fysieke toegangscontrole, gezien de specifieke risico’s (agressie, ordeverstoring). 

Peridect+ aan hek

In de industrie en logistiek ligt de nadruk op perimeterbeveiliging, toegangscontrole en brandveiligheid. Industriële bedrijven (productie, opslag, utilities) hebben grote terreinen en dure installaties, waardoor bijna allemaal hekken, poorttoegang, bewakingscamera’s en automatische inbraak- en brandalarmering hebben. Denk aan een fabrieksterrein: dat is doorgaans omheind met een toegangsslagboom (al dan niet bemand), er hangen camera’s op de hoeken en de loodsen zijn voorzien van alarmsensors. Ook perimeter-detectiesystemen (zoals trildetectoren op het hek of bewegingssensoren rond gebouwen) komen in deze sector veel voor. De tevredenheid in de industrie over technische beveiliging is hoog, mede omdat veel van deze maatregelen vereist zijn door verzekering of wet en dus als standaard bedrijfsvoering worden gezien. Wel noemen security managers in de industrie vaak integratie als aandachtspunt: alle meldingen (brand, inbraak, processtoringen) komen samen in meldkamers en men werkt aan steeds beter geïntegreerde systemen om snel te kunnen reageren. Ten aanzien van branddetectie is de industrie zeer vergevorderd – brandmeldinstallaties, sprinklers en gasmelders zijn hier vrijwel 100% aanwezig en zorgen voor een gevoel van veiligheid bij plantmanagers. Een aandachtspunt blijft interne naleving (bijv. of personeel alarmen serieus neemt); over het algemeen tonen industriële bedrijven zich tevreden zolang incidenten effectief worden voorkomen of beperkt, en dat is meestal het geval. 

Suprema BioEntry W3

De zorgsector (ziekenhuizen, verpleeghuizen) heeft weer eigen accenten. Hier staat de veiligheid van patiënten en medewerkers voorop. Dat betekent dat toegangscontrole cruciaal is – bepaalde afdelingen (zoals medicijnopslag, psychiatrie, spoedeisende hulp) hebben strikte toegangsrechten, vaak met pasjes of biometrie voor personeel. Patiëntveiligheid vraagt om cameratoezicht in publieke zones (entrees, gangen) maar met respect voor privacy in behandelruimtes. Veel ziekenhuizen hebben 24/7 een beveiligingsloge of team paraat, ondersteund door een netwerk van camera’s en alarmknoppen (voor personeel om alarm te slaan bij agressie). Uit gegevens blijkt dat zorginstellingen bovengemiddeld investeren in toegangsbeheer en interne alarmering (zoals persoonlijke alarmen voor zorgpersoneel). Ze zijn redelijk tevreden over de systemen, die helpen bij het terugdringen van bijvoorbeeld vermissing van dementerende bewoners of ongeoorloofd betreden van gesloten afdelingen. Wel is de complexiteit hoog: een ziekenhuis is een open omgeving die toch veilig moet zijn. Facility managers in de zorg noemen dan ook vaak de balans tussen gastvrijheid en beveiliging. Over het algemeen scoren zorgorganisaties goed in het treffen van (digitale en fysieke) veiligheidsmaatregelen*, en men ziet de techniek als nuttige ondersteuning van de menselijke kant (beveiligers, verpleging). Incidenten zoals diefstal van apparatuur of agressie naar personeel hebben geleid tot verhoogde cameratoezicht en toegangssluizen in SEH’s, wat de tevredenheid daarover heeft vergroot (minder incidenten na invoering). 

Verkada mini camera

In het onderwijs (scholen, universiteiten) is beveiliging relatief wat minder strak dan in bovengenoemde sectoren, maar sinds 2015 is er ook hier meer aandacht gekomen. Veel middelbare scholen en campusgebouwen hebben cameratoezicht op gangen en pleinen om vandalisme, pesten of ongeoorloofd bezoek tegen te gaan. Toegangscontrole is bij onderwijsinstellingen wisselend: basisscholen houden vaak gewoon de deuren op slot tijdens lestijd (geen high-tech systeem), terwijl universiteiten campuskaarten en poortjes gebruiken voor bepaalde gebouwen (bv. bibliotheken, laboratoria). Bij onderwijsinstellingen speelt privacy van leerlingen/studenten een grote rol, waardoor men behoedzaam met cameragebruik omgaat – meestal alleen in algemene ruimten, niet in klaslokalen. De tevredenheid over beveiliging bij onderwijsbesturen is gemengd: men is blij met bijvoorbeeld camerabeelden als er iets gebeurt (vernieling, inbraak), maar ze willen geen school veranderen in een “fort”. Wel nemen vrijwel alle scholen basismaatregelen (brand- en inbraakalarm, goede sloten). Na enkele ernstige geweldsincidenten in het buitenland (en zeldzaam ook in Nederland) is er in 2018–2025 meer aandacht voor lockdown-procedures, alarmsystemen en communicatie in noodgevallen op scholen. Hierdoor hebben sommige scholen geïnvesteerd in alarmknoppen of extra camera’s, hetgeen de veiligheidsbeleving verhoogde. Over het algemeen geldt dat onderwijsinstellingen voldoende basisbeveiliging hebben, maar pas bij concrete dreiging geneigd zijn tot uitgebreide technische maatregelen; hun tevredenheid is oké zolang de school als veilige omgeving wordt ervaren. 

De zakelijke dienstensector (kantoren, ICT-bedrijven, financiële diensten) kent een heel ander profiel: hier is fysieke beveiliging wel aanwezig maar minder zichtbaar. Kantoren in bijvoorbeeld de ICT of financiële dienstverlening hebben vaak elektronische toegangscontrole (pasje bij de draaideur) en cameratoezicht beperkt tot entree en eventueel serverruimtes. Omdat deze bedrijven minder publieke toeloop hebben (alleen personeel en bezoekers op afspraak), ligt de nadruk op toegangsbeheer en interne procedures in plaats van zware fysieke beveiliging. Uit cijfers blijkt dat de informatie- en financiële sectoren de laagste victimisatie van fysieke criminaliteit kennen (slechts ~14–16% had incidenten)*, wat suggereert dat de behoefte aan uitgebreide camerabewaking daar lager is dan bijvoorbeeld in retail. Deze sector vertrouwt wellicht meer op cyberbeveiliging (gegevensbescherming) dan op fysieke maatregelen. Niettemin hebben grote kantoren vaak een receptie (die fungeert als menselijke toegangscontrole) en een alarmsysteem buiten kantooruren. De tevredenheid is hier doorgaans hoog omdat incidenten schaars zijn; men ziet beveiliging als verzekeringspolis die er vooral moet zijn voor het geval dát. Wel zijn bedrijven in deze sector zeer kritisch op storingen – als bijvoorbeeld het toegangspas-systeem plat ligt en personeel niet naar binnen kan, leidt dat direct tot onvrede. Omdat dit soort bedrijven vaak meerdere locaties of internationale kantoren hebben, investeren ze in gestandaardiseerde systemen en willen ze overal dezelfde kwaliteit – centralisatie is hier een trend (één controlecentrum voor alle kantoren). Over het algemeen zijn de beveiligingsmanagers in de zakelijke dienstverlening tevreden zolang hun systemen probleemloos op de achtergrond draaien en ze voldoen aan compliance-eisen (bijv. bankkantoren moeten ook fysiek voldoen aan bepaalde veiligheidseisen). 

Verschillen naar bedrijfsgrootte: De omvang van een organisatie is een sterke bepalende factor voor de inzet van beveiligingstechnologie. Grote bedrijven (100+ medewerkers, meerdere locaties) hebben doorgaans een volwaardige beveiligingsinfrastructuur en specialistische staf, terwijl kleine bedrijven (MKB, <50 medewerkers) het vaker bij eenvoudiger maatregelen houden. Uit data van Eurostat blijkt dat grote ondernemingen bijna twee keer zo vaak “slimme” beveiliging toepassen als kleine: in 2021 gebruikte 48% van de grote EU-bedrijven IoT-apparaten (zoals camera’s, slimme alarmen), tegenover 26% van de kleine bedrijven*. Grote bedrijven hebben simpelweg meer middelen en een grotere risicoblootstelling, wat uitgebreide maatregelen rechtvaardigt. Zo zal een multinational kantoorcomplex vrijwel zeker elektronische toegangscontrole, een bemande receptie, CCTV, brandmeldinstallatie en een PAC-contract hebben – plus vaak een eigen beveiligingsafdeling of ingehuurde beveiligers. Kleine ondernemers daarentegen (bijv. een lokale winkel of zzp-kantoor) kiezen eerder voor een paar goedgekeurde sloten, een eenvoudige alarmset en eventueel een camera, maar niet veel meer. 

Dit patroon – kleine bedrijven nemen minder maatregelen dan grote – maakt hen kwetsbaarder – wordt bevestigd in analyses van het CBS/DTC op cybersecuritygebied*, en analoog daaraan voor fysieke beveiliging. Kleine bedrijven missen soms kennis of budget en onderschatten het risico, terwijl grote bedrijven proactiever handelen. Een voorbeeld: het verschil in toepassing van geavanceerde maatregelen kan enorm zijn; een microbedrijf zal zelden biometrische toegang of een live videomeldkamer hebben, waar een groot bedrijf dit wel inzet. Daarbij komt dat grote bedrijven vaak gehouden zijn aan wettelijke verplichtingen en certificeringen (bijv. een BRZO-plichtig industriebedrijf móet perimeterbeveiliging en branddetectie hebben). Kleine bedrijven vallen vaker buiten zulke verplichtingen, waardoor beveiliging afhankelijk is van eigen prioriteitstelling. 

De tevredenheid verschilt eveneens enigszins: grote organisaties hebben meestal professionals die de systemen beheren en optimaliseren, waardoor ze de voordelen goed benutten en eventuele problemen snel tackelen. Zij rapporteren daardoor een hoog vertrouwensniveau in hun security (en investeren voortdurend om dit zo te houden). Kleinere bedrijven daarentegen kunnen ontevreden zijn als systemen te complex zijn of vals alarm geven, aangezien ze minder resources hebben om dit te managen. Bijvoorbeeld een kleine winkelier die zelf geen IT-afdeling heeft, kan moeite hebben met het up-to-date houden van een camerasysteem en raakt gefrustreerd als het niet werkt op kritieke momenten. Uit praktijk blijkt dat wanneer kleine ondernemingen te maken krijgen met criminaliteit (inbraak, diefstal), ze ná een incident vaak alsnog extra maatregelen nemen – hun aanvankelijke terughoudendheid maakt dan plaats voor besef van nut. Zo’n 15% van de kleine bedrijven geeft aan na een incident nieuwe maatregelen te hebben geïmplementeerd, zoals een alarm of het plaatsen van een hek*. Grote bedrijven hebben zulke maatregelen veelal al op orde vóórdat er iets gebeurt. 

Concluderend: branche en bedrijfsgrootte hebben een duidelijke invloed op zowel het gebruik van beveiligingstechniek als de tevredenheid ermee. Sectoren met hoog risico (retail, industrie, zorg) en grote organisaties lopen voorop in adoptie en investeren continu in verbetering, wat zich vertaalt in relatief hoge tevredenheid en veiligheidsgevoel. Lagere-risico sectoren (kantoren) en kleine bedrijven hanteren vaak een basispakket aan beveiliging; zij zijn redelijk tevreden zolang er geen incidenten zijn, maar juist bij hen kan een enkel incident grote impact hebben. Het algemene beeld is dat alle sectoren de afgelopen 10 jaar professionaliseringsslagen hebben gemaakt in beveiliging, zij het ieder in het tempo en de mate die past bij hun context. Brancheverenigingen (zoals de Nederlandse Veiligheidsbranche en Federatie Veilig Nederland) benadrukken dat beveiliging maatwerk blijft: een fabrieksterrein vergt nu eenmaal een andere aanpak dan een webshop-kantoor. Desondanks is de trend dat over de volle breedte – van klein tot groot, van retail tot zorg – de bewustwording en toepassing van goede beveiligingstechniek in Nederland en de EU flink is toegenomen, met als resultaat een veiliger ondernemingsklimaat. 

Zienswijze Explicate: Van verplichting naar meerwaarde

Uit het verkennend onderzoek blijkt dat beveiligingstechniek in veel gevallen vooral wordt ingezet vanuit noodzaak – bijvoorbeeld omdat wetgeving dit vereist, zoals bij brandmeldinstallaties. Hoewel dat begrijpelijk is, zien wij bij Explicate dat juist de systemen die niet verplicht zijn, vaak de grootste impact hebben op de dagelijkse operatie. Denk aan toegangscontrolesystemen die niet alleen de veiligheid verhogen, maar ook bijdragen aan efficiënter werken: medewerkers hoeven geen sleutels meer te beheren, toegangsrechten kunnen centraal en op afstand worden aangepast, en er is realtime inzicht in wie zich waar bevindt. Ook kentekenherkenning is daar een goed voorbeeld van. Dit maakt het mogelijk om voertuigen geautomatiseerd toegang te verlenen, zonder tussenkomst van personeel of intercom – wat vooral bij distributiecentra, kantoren met parkeerplaatsen of scholen met ouderverkeer veel gemak oplevert.

België en Nederland ANPR

Opvallend is verder dat de bedrijfsgrootte een sterke invloed heeft op de mate waarin technische beveiliging wordt toegepast. Grotere bedrijven hebben meer middelen en nemen vaker geavanceerde maatregelen. Toch is het jammer dat kleinere ondernemingen hierdoor achterblijven. Want juist voor hen kunnen moderne, compacte systemen veel betekenen. Er bestaan tegenwoordig zeer betaalbare en schaalbare oplossingen die ook bij kleine bedrijven een grote toegevoegde waarde hebben. Een toegangscontroller met mobiele app, een compacte ANPR-camera of een eenvoudig cloudgebaseerd alarmsysteem: ze maken beveiliging toegankelijk én gebruiksvriendelijk. Het idee dat goede beveiliging alleen voor grote organisaties is weggelegd, is achterhaald.

Bij Explicate pleiten we daarom voor een bredere kijk op beveiliging. Niet als sluitpost of kostenpost, maar als investering in rust, continuïteit en professionaliteit. De markt ontwikkelt zich snel, met steeds slimmere technologieën die eenvoudiger zijn te implementeren dan ooit. Ons advies aan ondernemers: zie beveiliging niet alleen als maatregel tegen risico’s, maar ook als hefboom voor verbetering van je organisatie.

Wilt u het gesprek hier eens over aangaan? Neem dan contact met ons op.


Bronnen: Marktonderzoek en branchecijfers (o.a. VEBON-NOVB/Federatie Veilig Nederland), Europese statistieken van Eurostat*, de Veiligheidsmonitor en Commercial Victimisation Survey*, alsmede recente security-enquêtes en rapporten zoals HID Global’s Physical Access Control Report* en Allied Universal’s World Security Report*.

Geplaatst in Berichten en getagd met , , , , , , , , , , , .